Maal de droge chocoladekoekjes fijn in een keukenmachine of doe ze in een plastic zak en verkruimel ze met een deegroller. Smelt de boter en meng deze goed door de koekkruimels. Het deeg lijkt op nat zand.

Druk het mengsel stevig aan in een taartvorm, neem ook de zijkanten mee. Ik druk de koekjesbodem stevig aan met de achterkant van een lepel. De zijkant vorm ik voornamelijk met mijn vingers. Zet de bodem in de koelkast terwijl we de vulling maken.

Hak de pure chocolade in kleine stukjes en doe, samen met de boter en honing, in een hittebestendige kom. Verwarm de slagroom in een pannetje tot net onder het kookpunt en giet deze over de gehakte chocolade. Laat het even staan (2-tal minuutjes) en roer dan met een garde tot een gladde ganache. Probeer het mengsel zeker niet luchtig te kloppen, dan komen er te veel luchtbelletjes in de vulling. Als de vulling nog warm aanvoelt, laat dan nog even indikken en afkoelen.

Giet de ganache over de opgesteven koekjesbodem en laat de taart minstens vier uur opstijven in de koelkast, maar idealiter een nachtje.

Verdeel de frambozenconfituur over de opgesteven ganache en strijk glad. Garneer de taart met verse frambozen en serveer meteen.